5 september

Ruilen of kopen met Duitsers verboden
Er waren Roermondenaren die goederen kochten van of ruilden met terugtrekkende Duitse soldaten. Dit werd sterk veroordeeld en daarom kwam er een officiële waarschuwing. Een gedeelte van die waarschuwing wordt hieronder weergegeven.
'Waarschuwing!
Helaas blijkt het nodig verschillende onder U er op attent te maken dat zij zich schuldig maken aan afkeurenswaardige daden, die door alle Nederlanders worden verafschuwd!
Het gaat hier om het geven van levensmiddelen en geld aan leden van de vluchtende vijand, in ruil tegen vooroorlogse sigaren, sigaretten, cognac en dergelijke.
De vijand is op de vlucht, hij is uitgehongerd, hij heeft geen ravitaillering meer; hij is absoluut ongeordend.
Treurig is dat er nog personen zijn, die zich nog Nederlanders noemen, en die zich tot deze minderwaardige hulp aan de vijand lenen. Bedenkt dat U niet alleen den vijand daadwerkelijk helpt, maar ook gestolen goed koopt of ruilt.
Alle medelijden met de vijand is misplaatst!
Het 'Westheer' is verslagen en op de vlucht. Dit feit geeft General Model in zijn oproep aan zijn soldaten volkomen toe; evenals het feit dat zij volkomen gedesoriënteerd zijn.
Iedere hulp aan de vijand, hoe gering ook, is een daad tegen Nederland.'

(F021)

Duitse terugtocht stopt
Na de wanordelijke terugtocht van de Duitsers was er weer wat rust gekomen.
Dagboek van Groenendaal: 'Voor de Ortskommandantur staan enkele auto’s klaar, voor de officieren. Ook staat er een klein treintje klaar voor het Duitse treinpersoneel. In de stad niet zoveel heen en weer gerij dan gisteren. Toch nog genoeg om er van te genieten. Bij de boeren wordt veel vee gestolen en melk wordt er niet meer gebracht, omdat de boeren de melk niet naar de centrifuge durven brengen, uit vrees, dat hun kar en paard gestolen worden. Onze buurman is zijn fiets kwijt, afgenomen door een Duitse soldaat. Hij heeft nu de fiets van die soldaat, een reeds eerder gestolen karretje. De troepen, als je van zodanig kunt spreken zitten waarschijnlijk zonder ravitaillering, vandaar dat zij zich van alles toeëigenen, kippen, konijnen, varkens en zelfs koeien. Er zat een levend varken naast een soldaat-chauffeur in de cabine van een gecamoufleerde vrachtauto.'
(D007)

Nog meer nieuwe Duitse troepen
Ook de bevolking van Roermond zag op 5 september grote groepen Duitse militairen naar het westen trekken. Het gevoel van dolle dinsdag werd hierdoor een stuk minder. Het Duitse herstel werd steeds duidelijker. Een nieuwe frontlijn ontstond. De Geallieerden ondervonden weer meer Duitse weerstand. Toch was er nog hoop.
Dagboek van broeder Wendel: 'In de ochtend blijkt de stemming in de stad zeer opgewonden. Vandaag worden de Geallieerden hier verwacht. Men zegt dat ze al in Bree zitten. Vannacht was er geweldig vuurwerk van lichtkogels. Één ervan is in de Hamstraat gevallen.'
(D008)

Fallschirmjäger Regiment 21 komt in Roermond aan
4 september. Fallschirmjäger Regiment 21 werd met onbekend doel in een trein geladen. De commandant was Loytved-Hardegg. De meeste soldaten van dit regiment hadden slechts een opleiding van twee weken gehad. Bij het inladen van de treinen werden ze al beschoten door Geallieerde jachtvliegtuigen. Eenmaal onderweg waren er ook diverse malen bombardementen op de spoorlijnen.
6 september. In totaal zevenhonderdvijftig Fallschirmjäger kwamen met de trein in Roermond aan. Bij de stationscommandant lag een bevel van General Erdmann om direct vanuit Roermond naar Beringen (België) te gaan. Op het station in Roermond kregen ze achthonderd Panzerfäuste, een antitank wapen, aangereikt. Helaas waren er maar weinig soldaten die met dit wapen konden omgaan. Vervoer was er niet dus de Fallschirmjäger moesten te voet verder naar België. Voor het station in Roermond kwam in de vroege ochtend een colonne voertuigen en tanks van de Waffen-SS voorbij. Loytved-Hardegg liet de colonne aanhouden en verzocht de commandant om enkele vrachtwagens ter beschikking te stellen zodat ze vervoer naar België hadden. De commandant van de Waffen-SS weigerde. Hij had alle vrachtauto’s nodig, zij moesten dringend naar de omgeving van Arnhem. De volgende colonne vrachtauto’s die door Roermond reed was onderweg voor Organisation Todt. Loytved-Hardegg hield enkele vrachtauto’s aan en nam deze in beslag. Zo was er vervoer voor driehonderd soldaten geregeld, de rest moest te voet.
Verklaring van R. Loytved-Hardegg: 'Schließlich beschlagnahmte ich für einen halben Tag einen Kies fahrenden, schweren Lastwagen des Reichsarbeitsdienstes mit Anhänger. Der Fahrer zeigte mir zwar einen Ausweis, der besagte, daß er und sein Fahrzeug am Bau des verlängerten Westwalls beteiligt seien, dieses Vorhaben die militärische Dringlichkeitsstufe 1 habe und jede Störung der Bautätigkeit kriegsgerichtlich gefahndet würde. Ich antwortete daß er am Nachmittag wieder Kies fahren könne und eine entsprechende Bescheinigung von mir zu seiner Deckung bekäme. Darauf brachte er im Pendelverkehr fast das ganze 2te Bataillon etwa in die Gegend Meeuwen-Gruitrode.'
(D009)

W.Scholz behoorde tot het 2te Bataillon van het Fallschirmjäger Regiment 21. Overladen met wapens en munitie begonnen ze aan de zware voettocht naar België. Vervoer was er niet.
Verklaring van W. Scholz: 'Die Eilmärsche von Roermond nach Belgiën überzogen unsere körperliche Leistungsgrenze weit. Wir waren überladen mit Waffen, Munition und Geräte. Jeder Stop dieses kilometerlangen Trosses, von Jabos beharkt lies uns wie ein Häuflein zu Boden sinken.'
(D010)

Roer en Maas als verdedigingslinie
De Roer en de Maas werden als zeer belangrijke natuurlijke verdedigingslijnen gezien. Hitler had bevel gegeven de verdedigingsstellingen van de Westwall in noordelijke richting uit te breiden. Hoofdverantwoordelijkheid voor deze uitbreiding van de Westwall kwam te liggen bij de politieke leiders van de aangrenzende Duitse gouwen. De strook tussen Venlo en de Roer kwam onder verantwoordelijkheid van de gouwleider van Düsseldorf, F. Florian. Samen met de Organisation Todt kregen zij toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden. Daaronder viel ook het inzetten van de burgerbevolking. De oostelijke maasoever was ingelijfd bij Duitsland zowel 'politisch als verwaltungsmässig'. Deze inlijving was voor bepaalde tijd en er werd geen definitieve status aan gegeven.