April 2016, De Limburger

Door Peter Heesen

Het oorlogsmuseum vertelt het verhaal van de ‘zware tankslag’ die bij Overloon woedde.
Een belastingambtenaar en een laborant schieten deze mythe aan flarden.

Een groot bord heet de bezoeker van het oorlogsmuseum in Overloon welkom. ‘In de herfst van 1944 vond hier de Slag bij Overloon plaats, de zwaarste tankslag die zich ooit op Nederlandse bodem voltrokken heeft’. Wikipedia typeert Overloon als ‘de enige tankslag die op Nederlands grondgebied plaatsvond tijdens de Geallieerde bevrijdingsoperaties (30-september – 18 oktober 1944)’. Mensen die de Liberation Route door Europa volgen, horen in het Brabantse dorp dat er ‘een van de felste veldslagen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog’ plaatsvond.’ Amerikaanse en Britse pantserdivisies leveren strijd tegen Duitse troepen’.

Maar toen kwam er een olifant met een lange snuit, en die blies het sprookje uit. De mythe wordt ontrafeld door Hugo Levels uit Neer en Eric Munnicks uit Roermond. Nota bene een belastingambtenaar en een laborant stellen dat in Overloon nooit een tankslag heeft gewoed. Nog niet eens een serieus tankgevecht. Er zijn veel Geallieerde tanks uitgeschakeld, maar tot onderlinge duels tussen tanks is het slechts zelden gekomen, schrijven de amateur-historici in hun boek 'Waar blijven de bevrijders!' Op het hoogtepunt van de strijd waren niet meer dan tien Duitse Panthertanks aanwezig in de frontlinie, en dan nog vaak onzichtbaar door een uitmuntende camouflage. Oeps! Wie verwacht dat Erik van den Dungen van het oorlogsmuseum ontdaan is door de ‘ontmaskering’ komt bedrogen uit. Het boek van Levels en Munnicks heeft hij niet gelezen. Hij kent het boek en auteurs niet eens. Maar ook van den Dungen vindt het terecht dat vraagtekens worden geplaatst bij de uitdrukking ‘tankslag’. Zo worden in het museum drie tanks getoond die na de oorlog in Overloon zijn achtergebleven. Ze zijn alledrie niet uitgeschakeld door een andere tank, maar door een mijn, kanon of antitankgranaat. Van den Dungen zegt dat hij bij het woord ‘tankslag’ denkt aan een gevecht waarbij de ene tank de andere uitschakelt. 'dat kan gebeurd zijn, maar we kunnen het niet bewijzen aan de hand van de beschadigingen'. Aan de andere kant: 'In Overloon en omgeving hebben wel 150 tanks gevochten. Ook hebben tanks tegenover elkaar gestaan, zij het niet in groten getale. Maar een massale tankslag, zoals bij de Russische stad Koersk, heeft nergens in West-Europa plaatsgevonden. Om de doodeenvoudige reden dat Duitsland die aantallen aan het eind van de oorlog niet meer had. Ook in Overloon was sprake van een klein aantal Duitse tanks, die door gebrek aan brandstof maar beperkt konden worden ingezet'. De museumdirecteur vindt het niet zo belangrijk of bij Overloon en Venray een tankslag heeft plaatsgevonden. 'Het museum is in 1946 opgericht om een grote veldslag te gedenken. Voor de functie van het museum is het niet relevant of er wel of niet een tankslag heeft plaatsgevonden. Maar als we zeker weten dat we het mis hebben, laten we het aanpassen. We willen geen sprookjes vertellen.' Hij verwijst voor aanvullende informatie naar 'dé kenner van de Brabantse oorlogsgeschiedenis': Jack Didden. Van den Dungen noemt de militair-historicus niet alleen gezaghebbend, maar ook onafhankelijk. 'Dat ben ik als museumdirecteur natuurlijk niet'. Wegens een verblijf in de Verenigde Staten reageert Didden via mail. Zijn boodschap is helder. Hij schrijft dat onder een slag 'toch wel een strijd van een aanzienlijke omvang' wordt verstaan. 'In die zin heeft bijna nergens, en zeker niet in Nederland, een tankslag plaatsgevonden. Beperken we ons tot een serieuze strijd tussen tanks, dan hebben Levels en Munnicks zeker gelijk dat er bij Overloon géén tankgevecht van enige omvang heeft plaatsgevonden. Hun analyse is volkomen juist.' De bevestiging door Didden dat de Slag bij Overloon geen tankslag was, en zelfs geen serieus tankgevecht, blijkt voor Van den Dungen aanleiding om serieus te gaan bekijken of de term ‘tankslag’ nog gebezigd moet worden.