Persoonlijke verhalen uit frontstad Roermond (3)
Opbouw nieuw front - september 1944
Generaloberst Kurt Student, een ervaren parachutistengeneraal, kreeg opdracht om een nieuwe verdedigingslinie in te richten langs het Albertkanaal in België. De troepen hiervoor waren echter nog in opleiding. De meeste soldaten verdienden de naam ‘Fallschirmjäger’ niet meer. Het merendeel bestond uit jonge rekruten en had nog nooit een parachutistensprong gemaakt. Ook veel oudere soldaten zaten bij deze eenheden. Van de beschikbare Fallschirmjäger had maar ongeveer 10% gevechtservaring. Het grootste probleem was het gebrek aan uitrusting, met name aan zware wapens zoals mortieren en antitank wapens.
Na een paar dagen werd de stroom wanordelijk terugtrekkende Duitsers langzaam minder en stopte zelfs. Door het enorme improvisatievermogen van de Duitse legerleiding lukte het om voldoende treinen ter beschikking te hebben om weer troepen naar Nederland te vervoeren. Op 6 september vertrokken drie treinen volgeladen richting Roermond. Op 7 september arriveerden 750 Fallschirmjäger van de Division Erdmann, beschreven in de ‘Gefechtsberichten’ van Fallschirmjäger Regiment Hübner: ‘7 september 15.50 uur: Aankomst op het station van Roermond.
16.45 uur: De gevechtscompagnieën marcheren de 50 kilometer te voet naar het hun toegewezen gebied nabij Hasselt. Het 2e bataljon en delen van de overgebleven compagnieën worden met een vrachtwagen gebracht.’
Willi Scholz was een Duitse Fallschirmjäger die te voet naar België moest: ‘De snelheid waarmee we naar België moesten marcheren overschreed onze fysieke grenzen ver. We waren overladen met wapens, munitie en apparatuur. Elke stop die deze kilometerslange kolonne moest maken, omdat we aangevallen werden door jachtbommenwerpers, zorgde dat we op de grond in elkaar zakten als een zielig hoopje mens.’
Het 2e bataljon had geluk gehad omdat de Duitse commandant Loytved-Hardegg een vrachtwagen vorderde die langs het station reed: ‘Ik hield een zware vrachtwagen aan die grind vervoerde. De chauffeur liet mij een Ausweis zien waarin stond dat hij en zijn voertuig betrokken waren bij de uitbouw van de Westwall. Dit project had prioriteitsniveau 1. Elke verstoring zou een krijgsraad tot gevolg hebben. Ik antwoordde dat hij ’s middags weer gewoon grind kon vervoeren. Daarna pendelde hij op en neer naar België. Hij vervoerde bijna het gehele 2e bataljon. ’
Loytved-Hardegg werd aangeklaagd hiervoor maar gelukkig voor hem liep het met een sisser af.
Er werd steeds meer zwaar geschut opgesteld in of rond Roermond. In Roerzicht stond een grote Duitse tank, gericht naar de Maas. Deze tank was beschadigd geraakt en naar Roermond gebracht, hij werd gerepareerd en meteen weer ingezet.
De terugtocht was voorbij en de Nieuwe Koerier plaatste een waarschuwing: ‘Bedwing uw nieuwsgierigheid. Blijf bij gevechtshandelingen van welke aard ook, binnenshuis. U stelt anders onherroepelijk uw leven in gevaar.’
Roermond was ineens een militaire stad geworden.