12 september, vervolg

Hulp bij de graafwerkzaamheden
De uitbreiding van de verdedigingswerken was een groot project. Te groot in elk geval voor de enkele Roermondenaren die zich hadden aangemeld. De hulp arriveerde in Roermond. Zoals beloofd door Kinkelin bestond deze uit Russische en Poolse krijgsgevangenen, mannen en vrouwen. Verder kwamen er nog Tsjechische en Italiaanse “Hilfswilligen” en jeugdige Duitsers, afkomstig uit de grensstreek en actief in de Arbeitsdienst. De grote gebouwen in de stad deden dienst als onderkomens voor de krijgsgevangenen. De SA zorgde samen met de Grüne Polizei voor de handhaving van de orde en de bewaking. De krijgsgevangenen werden heen en terug naar het graafwerk gebracht door de SA. De opkomst van de bevolking bleef mager. Lorenzen bood de burgers een vergoeding als ze kwamen graven zoals onder andere loon, voedsel en schoeisel. Hierop kwam ook weinig respons. Lorenzen was dan ook zeer soepel in het verlenen van vrijstellingen.
'De Duitsers zijn woest omdat er zich niemand meldt voor de “Schanzarbeit”. Ze hebben er wel iets op gevonden. Duizenden Russen, mannen en vrouwen, moeten nu dat werk opknappen, vooral langs de Maas en de Roer en in de randwijken van de stad, die trouwens al door de bewoners ontruimd moesten worden.'
(D021)

Openbare diensten werken niet meer
De gehele openbare dienst lag plat. Niets werkte meer. Na de oproep durfde niemand zich meer te laten zien. Het huisvuil werd niet meer opgehaald. Tevens lag nog alles op de straat wat er de laatste weken op terecht kwam. Takken van gecamoufleerde auto’s, papier, stro, lege patronen doosjes. De stad werd smerig. De tanks hadden van alles kapot gereden. Trottoirs en hekken werden niet gerepareerd. De etalages waren leeg en de winkels gesloten. De meeste winkels waren leeggeroofd tijdens de Duitse terugtocht.

Onderdak voor de Russen
Sinds 12 september zaten er meer dan duizend Russen in de kweekschool en nog eens duizend in het Bisschoppelijk College. Ze zagen er erbarmelijk slecht uit. De bevolking van Roermond kreeg medelijden met de Russen. Ze brachten boterhammen, sigaretten, tabak en kledingstukken. Er ontstond een druk contact tussen de Roermondenaren en de Russen. Er doken steeds meer Russinnen onder. Op een gegeven moment werd het verboden om bij de Russen in de buurt te komen. ’s Morgens werden ze door SA naar het werk gebracht. Overdag stroopten de Russen de velden af waar ze moesten werken. Ze namen alles mee wat eetbaar was. ’s Avonds kwamen ze terug met appels en bieten.

Gedeelte van Roermond ontruimd
'Om 3 uur naar de stad. Er staat één kanon voor de Pastoorswal. Verder zagen wij achter de kazerne, waar veel soldaten aangetreden stonden, onze mannen graven. In de Weerd laat men onze oude kazematten in de lucht vliegen. In de nieuwe haven ligt een sleepboot gezonken overdwars. De bruggen zijn gesloten. Hele huizencomplexen in de buurt van de Maasbrug zijn ontruimd, te weten, Kraanpoort, Buitenop, Pastoorswal, Luifelstraat, rechtergedeelte van de Brugstraat en de Roerkade met de zijstraten naar de Luifelstraat.'
(Dagboek van Groenendaal)

Ondergedoken joods meisje
In de Luifelstraat bij de familie Thomassen zat al sinds 1941 een Duits joods meisje ondergedoken, Gustl genaamd. De straten in de buurt van de Maasbrug moesten ontruimd worden. Zo ook de Luifelstraat. Zij moesten allemaal weg uit het huis. Het volgende onderkomen was de bakkerij op de Bergstraat. Door met meerdere mensen tegelijk te verhuizen ontkwam men aan controle van de Duitsers. De overgang van de Luifelstraat naar de Bergstraat verliep dan ook zonder problemen.

Nieuwe Anordnung
'12 september. ’n Nieuw plakkaat van onzen Duitsen burgervader: Alle mannen tussen 14 en 60 jaar moeten, met ’n schop gewapend, om half 7 present zijn op de markt, om langs de Maas grachten te graven. Er volgden de nodige dreigementen: er zal razzia gehouden worden, als de mannen niet verschijnen worden vrouw en kind meegenomen, en naar Duitsland gevoerd om daar te werken. De schrik dreef 300 mannen marktwaarts. Dat waren er 300 te veel, maar de Duitsers dachten er anders over. Van toen af begonnen de razzia’s.'
(D014)

Nieuwe vrijstelling aanvragen
' ’s Morgens tegen half zeven waren alle ambtenaren en bestellers op het kantoor van de PTT aanwezig.
Tegen 10 uur naar het gemeentehuis. In de stad was reeds razzia. Ik werd onderweg meermaals door de Grüne Polizei aangehouden. Maar na legitimatie en eenige toelichting kon ik het stadhuis bereiken. Na circa ¾ uur wachten werd ik bij hem toegelaten. Ik probeerde voor het gehele personeel vrijstelling voor graafwerk te verkrijgen, hetegeen hij niet toestond. Het resultaat was dat ik slechts vrijstellingen verkreeg ten behoeve van mijzelf en 24 anderen. Met dit personeel en de vrouwelijke hulpkrachten den dienst, die bijzonder slap was, uitgevoerd. Veel correspondentie was niet voorhanden daar zelfs van een eenigszins regelmatigen treinenloop geen sprake was. Zoo werd deze 12de september maar één keer post ontvangen en wel één van Venlo tegen 11 uur. Daar de trein niet verder liep kon voor het Zuiden geen post verzonden worden. Ik heb zooveel mogelijk Ausweise verkregen voor het gehuwd vast personeel. De rest waaronder 12 krachten van het mannelijke kantoorpersoneel moest derhalve onderduiken.'

(D020)

Om vrijstelling te krijgen voor de “Schanzarbeit” brachten sommige burgers een bezoek aan de dokter. Bij vaststelling van lichamelijke gebreken moest men met het briefje van de dokter naar de Ortsgruppenleiter. Deze Ortsgruppenleiter bepaalde dan of men vrijstelling kreeg en voor hoe lang.

Razzia
Omdat maar weinig mannen zich hadden aangemeld, vonden er in een groot deel van de stad razzia’s plaats. De mannen die opgespoord werden moesten gaan graven aan de andere kant van de Maas. Maar de meeste mannen doken onder. Overal zaten onderduikers. Vaak kropen ze bij naderend gevaar over het dak naar de buren. Er werden huiszoekingen gedaan, het werd een complete mensenjacht. Niemand durfde zich op straat te vertonen. Veel mannen konden zich verborgen houden, maar velen werden ook uit hun schuilplaatsen gehaald en naar het werk gedreven. Het ging de Duitsers niet vlug genoeg.
'De Roermondenaren moeten werken!!! Op het station, maar vooral langs en over de Maas. Er worden tankvallen van 3½ meter diep, versperringen en verschansingen gegraven. Overal worden mannen die niet gegaan zijn opgepakt. De stad is totaal uitgestorven. Niemand komt de deur uit.'
(D008)

Creeëren van schuilplaatsen
'Wij ondervinden nu alle narigheden van de terugtocht van een verslagen leger, dat zich niet gewonnen wil geven. Enkele honderden Russische vrouwen en meisjes worden aangevoerd voor het graven van enorme tankgrachten. In Herten was het plaatselijk bestuur ondergedoken, waarna een N.S.B.’er uit Herten met het burgemeesterschap werd belast, die de inzet voor de Schanzarbeit bevorderde. Intussen richt ik thuis een schuilplaats in om aan razzia’s te ontkomen. Een gunstig gelegen kamertje op de eerste verdieping (onderdeel van het gemeentehuis) wordt ingericht om plaats te bieden aan vijf man, drie vrienden, mijn broer en ik. Een oude linnenkast moet zijn poten missen en wordt vakkundig voor de deuropening geschoven, waarachter we ons voorlopig veilig voelen. Als extra waarschuwingssein spreken we af, dat mijn zus tweemaal “Elsje”, mijn jongste zusje, zal roepen bij onraad.'
(D006)